Peter te Nuyl studeerde toneelregie aan de Amsterdamse Theaterschool en liep operastages in Leeds en Berlijn. Hij regisseerde o.m. stukken van Ibsen, Racine, Euripides, Yeats, Maeterlinck, Pirandello, Ayckbourn en Tsjechov bij o.m. FAct, het RO-Theater, de Haagse Comedie, Theater van het Oosten, Toneelgroep Centrum, Tryater, Het Nationaal Toneel en het Noord-Nederlands Toneel en was van 1990 tot 1993 artistiek leider van het friestalig toneelgezelschap Tryater.
Voor het muziektheater regisseerde te Nuyl werk van Luciano Berio, Simeon ten Holt en de opera Erendira van Klaas de Vries, waarvoor hij ook het libretto schreef. Bij de Nederlandse Opera regisseerde hij zowel de Parijse versie (in 1990), als de Weense versie (1993) van Glucks Orfeo ed Euridice. Bij de opening van de nieuwe schouwburg in Leeuwarden ensceneerde hij de scenische première van Henk Alkema's Rixt .
Bij de Nationale Reisopera regisseerde hij Dvoraks Rusalka, Weills Mahagonny, Wagners Der Fliegende Holländer en de wereldpremière van Huub Kerstens Creon (waarvoor te Nuyl ook het libretto schreef) en zal in 2005 Pelléas et Mélisande van Debussy regisseren bij hetzelfde gezelschap. Daarnaast regisseerde hij Leonard Bernsteins Kaddish in Neurenberg, Stravinsky's The Rake's Progress in Berlijn, Glucks Orfeo bij het Deutsches Nationaltheater in Weimar.
Naast het schrijven van diverse theater- en radiodramateksten realiseerde hij bij NOS, KRO en NPS van 1979 tot heden radiofonische stukken, mengvormen van drama, documentaire, opera en experimentele radiofonie. (o.a. De Duivel en God van Jean Paul Sartre, Het Gedruisch en Metamorphosen van Ovidius (special mention Prix Italia 1998)) en werkt op dit moment ook aan de bewerking en regie van de langste hoorspelserie uit de Nederlandse radiogeschiedenis: Het Bureau van J.J. Voskuil, die nog tot voorjaar 2006 iedere werkdag op de radio is te horen.