» Welkom
» Totstandkoming
» Synopsis
» Levensbeschrijving
» Sponsors
Geboren omstreeks 673 in Devon (Wessex/England) uit een adellijke Angelsaksische familie. Doopnaam Winfried. Opgevoed in het Benedictijnenklooster. Hij werd monnik van de abdij van Exeter. Tot zijn 40e levensjaar besteedde hij zijn tijd aan de wetenschap. Hij legde de Heilige Schrift uit en schreef de eerste latijnse grammatica voor Engeland. In 716 (op zijn 43e)
kwam hij, met enkele volgelingen, als missionaris naar het vaste land en verkondigde er het geloof onder de Friezen en in een groot deel van het tegenwoordige Duitsland. Omdat de stammen in oorlog verkeerden en het overgrote deel van de bevolking niet te bereiken was, keerde Bonifatius terug.
In het jaar 718 reisde hij naar Rome en werd door Paus Gregorius II (715-731) ontboden. Van hem kreeg Winfried de naam Bonifatius (naar een martelaar waarvan op die dag het feest werd gevierd).
Bonifatius werd als geloofsverkondiger naar Thüringen gezonden in het Germaanse Rijk. Hij verkondigde het evangelie in Thüringen, Württemberg, Westfalen, Beieren en Friesland. Hij reisde drie keer naar Rome om verslag te doen van zijn verkondigingen en in het jaar 722 werd hij bisschop. Na de dood van Willibrord had Bonifatius enige tijd de zorg voor diens missiegebied. Het werken van B. kreeg nog meer kracht omdat hij in het jaar 732 werd benoemd tot aartsbisschop en pauselijke vicaris van Germanie door Paus Gregorius III (731-741). Hij startte meteen met de inrichting van de kerk in zijn kerkelijke provincie. Hij was de stichter van het bisdom Mainz
(op 72 jarige leeftijd) en van de abdij van Fulda. Hij riep verschillende concilies bijeen.
Op een missiereis door Friesland werd hij op 5 juni 754 bij Dokkum door de heidenen vermoord, samen met zijn hulpbisschop Eobanus, de priester Athalarius en 50 andere christenen. Hun relieken werden aanvankelijk naar Utrecht overgebracht. Bonifatius ligt begraven in de Dom van Fulda.
Hij wordt vereerd als de apostel van Friesland en Duitsland.
"Uit het leven van Bonifatius"
van de heilige Willibald, bisschop van Eichstatt (ca. 787)
Toen de Heer zijn dienaar Bonifatius uit de beproevingen van deze wereld wilde verlossen en uit de kwellingen van dit tijdelijk leven bevrijden, was het bij goddelijk raadsbesluit bepaald dat hij en de dienaren Gods die met hem mee trokken, naar Friesland zouden gaan: naar het land dat hij destijds wel met zijn lichaam maar niet met zijn hart verlaten had. Zo zou hij daar waar hij zijn loopbaan als geloofsverkondiger was begonnen en zijn eerste loon had verkregen, bij zijn heengaan uit de wereld het volle loon ontvangen.
Maar met een wonderbare, bijna profetische voorzegging kondigde hij bisschop Loell de naderende dag van zijn sterven aan:
hij deelde hem mede hoe hij deze wereld zou verlaten en gaf hem nauwkeurige instructies inzake de bouw van kerken en het onderricht aan het volk.
"Ik brand van verlangen", zei hij, "om mijn voorgenomen tocht te beginnen; ik kan niet meer terugkomen op dit besluit om te vertrekken. Want de dag van mijn heengaan is nabij en het uur van mijn dood nadert. Spoedig zal ik van de banden van dit lichaam worden ontdaan en opgaan naar de zegerpijs die bestaat in de eeuwige beloning. Maar gij, geliefde zoon, voltooi de bouw van de kerken waarmee ik in Thüringen ben begonnen, roep het volk dringend terug van alle dwaalwegen, zorg ook voor de voltooiïng van de kerk die ik bij Fulda heb gebouwd en breng mijn afgeleefde lichaam daarheen."